Houtwallenlandschap

Ooit waren de, voor Friese begrippen, hoog gelegen zandgronden (2 tot 3,5 m. boven N.A.P.) rond Eastermar bedekt met loofbossen. Die bossen verdwenen toen de landbouw op kwam zetten. In die bossen kwamen ook lage delen voor en waren, in de laatste ijstijd gevormde en achtergebleven pingoruïnes vrijwel dichtgegroeid. Ook op die plekken werd later veen gewonnen. De grootste en mooiste pingoruïne, nog steeds met open water, in de streek is nu nog het Binnenvliet aan Joerelaan. De landbouw en de ontsluiting heeft een definitieve stempel gedrukt op het huidige, besloten houtwallenlandschap. Vroeger kenmerkte de streek zich door gemengde bedrijven. Akkers waren heel belangrijk. Prikkeldraad was er niet en sloten graven was niet aan de orde. Die stonden zomers droog en boden ook geen bescherming tegen de wind, vee en wild. In die tijd, nu al enkele 100-den jaren geleden, ontstonden de Houtwallen of hege diken. Houtwallen zijn opgeworpen aarden wallen met loofhoutbegroeiingen erop aangeplant en spontaan met struiken begroeid. Als ze goed worden onderhouden en een zon en schaduwkant hebben dan kan er een bijzondere vegetatie op de hellingen groeien. Soms bestaat die aan de schaduwkant uit allerlei varens, aan de bovenkant en zonzijde uit zeer voedselarme vegetaties met o.a. struikheide, schapengras, zandblauwtje en liggend hertshooi. De landbouw domineert nog steeds het landschap. Tegenwoordig overheerst de veehouderij. De gevarieerde akkerbouw met kruidenrijke akkers is in de laatste 50 jaar verdwenen. Er zijn nog wel akkers maar daarop wordt alleen maïs verbouwd. Gelukkig is het landschap met de karakteristieke houtwallen naar aard en schaal nog mooi gebleven. De meeste houtwallen worden goed door de boeren/eigenaren onderhouden. De natuur moet het vooral hebben van de houtwallen. Graslanden en maïsakkers worden te intensief gebruikt en leveren geen leefgebied meer aan veel soorten dieren en planten. Weidevogels (alleen Scholekster en Kievit) broeden alleen nog in kleine aantallen op de grotere maïspercelen. De hazenstand is laag. Reeën echter zijn talrijk en toegenomen sinds de vestiging in de 70-tiger jaren van de vorige eeuw.